Weer terug in Doorn

Weer terug in Doorn

 

 

 

Vanaf het station werd ons spontaan een lift aangeboden door de bestuurder van een personenbusje. De man had het hele gebeuren in Amsterdam gevolgd op de televisie en was laaiend enthousiast. We werden afgezet bij ‘café La Paz’. Via het zandpad langs de bossen kwam je bij het hek aan de achterkant van de kazerne. De schildwacht die daar liep begroette ons en gaf meteen aan, dat het bij de poort een drukte van jewelste was. Het was nog een hele tippel zo langs dat hek. Daar waar het zandpad ophield, liepen we naar rechts en vandaar rechtuit naar de poort. De schildwacht zou gelijk krijgen.

Vlak voor twaalf uur melden we ons bij de poort van de van Braam Houckgeest kazerne. Veel buurtbewoners waren naar de poort van de kazerne gekomen om te laten weten, dat ze achter de actie stonden. Niet alleen buurtbewoners, maar ook mensen uit de verre omtrek, waren naar Doorn getogen om maar een blik op te vangen van ‘de jongens’ die de Dam hadden schoongeveegd.

 

De meeste indruk maakte een wat oudere, bijna bejaarde man. Hij stond daar met een bromfiets in de hand, te wachten voor de poort. Hij had een helm met een grote marinierssticker op zijn hoofd. Ondertussen was hij druk gebarend aan het praten met de ‘leerling van de wacht’, die op enige afstand van de man stond. Dat hij iets wilde was duidelijk. De leerling kwam dichter naar hem toe om het gesprek voort te zetten. De leerling aan de poort moest erop toezien, dat geen onbevoegden het terrein van de kazerne op konden gaan. Hij naderde de oude man nu zo dicht, dat een gesprek mogelijk was. De oude man plaatste zijn bromfiets op de standaard, draaide zich rustig om en viel plotseling de leerling om zijn nek. Voordat de leerling er erg in had, kreeg hij een zoen op beide wangen. Nou waren we dit soort amicaliteiten bij het korps niet gewend en de marinier wist eigenlijk niet zo goed waar hij het moest zoeken. Totaal overrompeld duwde de leerling hem weg. De man greep in zijn zak en haalde iets tevoorschijn en stak zijn hand uit in de richting van de marinier, die hij zo even nog gezoend had.

“Dit is voor jullie jongens, het is mijn AOW-cheque van deze maand. Ik denk dat Drees het wel met me eens is, dat jullie er voor deze keer maar een slok voor moeten halen.

Zie het maar als dank van een oude man. Dat is het enigste wat ik kan doen en ik doe het van harte   BEDANKT en nog is Bedankt !!”  Hij schreeuwde het bijna uit. Eenieder stond als aan de grond genageld.

De leerling probeerde de man nog duidelijk te maken dat het absoluut niet nodig was, maar deze was niet meer aanspreekbaar. Hij was alweer bezig om op zijn bromfiets te klimmen. Vlak voor hij wegreed zei hij nog: “Ik heb vanavond samen met mijn vrouw naar de televisie zitten kijken. We ergeren ons al dagen over de labbekakkerige manier waarop dat tuig wordt benaderd. Toen we jullie die Dam op zagen rennen, hadden we eindelijk het gevoel ‘daar gebeurt iets’. Ik heb tegen mijn vrouw gezegd, we geven die jongens een slok. Dat verdienen ze. Ik ben in Arnhem op mijn brommer gesprongen en in een keer doorgereden en nou ga ik terug, anders maakt mijn meissie zich zorgen.” De daad bij het woord voegend, gaf hij gas en verdween uit het zicht, ons allemaal in opperste verbazing achterlatend.

 

We werden door de leerling van de wacht doorgestuurd naar de wachtcommandant. Aan zijn blik was duidelijk te zien, dat er heel wat aan de gang was in de kazerne.

We kregen al snel te horen dat de ‘Ouwe’, zoals de commandant in de wandelgangen werd genoemd, met zijn hele staf aanwezig was. Ook hoorden we dat de kazerne was overlopen door de Marechaussee.

Iedereen, die terugkwam van passagieren, moest verklaren waar, met wie en van wanneer en tot wanneer hij ergens was geweest. Pas daarna kon je je barak en dus je bedje opzoeken.

Wij werden neergezet in een gang achter het wachtlokaal. Een voor een werden we binnengeroepen en werden we onderworpen aan een spervuur van vragen. Degene die klaar waren, werden onmiddellijk weggevoerd en mochten geen woord wisselen met de jongens die nog op hun beurt zaten te wachten. Bij eenieder was de beginvraag “waar ben je geweest vanavond”, waarop vrijwel iedereen zei “ik ben naar een vakbondsvergadering geweest.”

 

Dat hield natuurlijk geen stand. Pas nu bleek, dat er een ruime hoeveelheid video en filmmateriaal beschikbaar was. Op deze beelden stonden een groot aantal mariniers en een aantal mensen van de vloot duidelijk herkenbaar in beeld. Sommigen waren vol in het gezicht opgenomen. Een andere stond er van de zijkant duidelijk herkenbaar op. Voor mij gold, dat ik op verschillende momenten herkenbaar in beeld was geweest. Met name het afvoeren van een Amerikaan was prominent uitgezonden. Hiermee werd ik geconfronteerd door de Marechaussee, die het verhoor leidde. Er was natuurlijk geen ontkennen meer aan. Verder werd er steevast gevraagd wie de organisatie in handen hadden gehad en welke officieren en onderofficieren erbij betrokken waren geweest.

 

Vol ongeloof waren de Marechaussees, dat er geen kader bij de actie betrokken was. Het kon gewoon niet, in hun optiek, dat een stel van die snotapen dat allemaal zelf hadden uitgedacht en uitgevoerd. Er moest toch iemand van de leiding bij betrokken zijn geweest?

Een paar namen van deze kaderleden werden steeds weer ter sprake gebracht door de Marechaussee. Hun namen waren onlosmakelijk verbonden met een zekere populariteit onder de manschappen. Deze officieren en onderofficieren, ze werden vaak met een beetje met dedain bekeken door hun collega’s, genoten een zekere populariteit onder de manschappen.

Wat er ook geprobeerd werd door de Marechaussee, er was gewoon niemand, maar dan ook niemand, die iemand kon aanwijzen uit het kader, die betrokken zou zijn geweest bij het opzetten en uitvoeren van de actie. Er was gewoon niemand van de leiding bij betrokken geweest.

 

Die nacht namen de verhoren door de Marechaussee erg veel tijd in beslag. 

Het verhoor werd afgenomen in het wachtlokaal, dat zich bevond achter de ruimte waar de onderofficier van de wacht zich ophield. Dit was een zeer sobere ruimte. Deze ruimte werd normaal gebruikt door het dienstdoende wachtpersoneel. De schildwachten, die van post afkwamen, konden zich daar normaal ophouden en een mok koffiedrinken, voordat ze weer op post werden gezet.

Er stond in het midden van die ruimte een ‘bakstafel’ met daarom heen een aantal stoelen. Deze tafel bestond eigenlijk uit een stel schragen met daar overheen een aantal houten planken. In een hoek was een wasbak en daarnaast stond een ijskast met erop een oud koffiezetapparaat en ernaast een container met koffie en een met thee. Aan de muur hingen de consignes voor het wachtpersoneel. Verder was er niets.

Aan de kop van de tafel zat een Wachtmeester van de Marechaussee. Hij nam het verhoor af en was duidelijk verantwoordelijk voor de wijze waarop het verhoor verliep.

De marinier die verhoord werd, moest plaatsnemen aan de andere kant van de tafel. De tafel was zo’n 3 meter lang. De marinier zat met zijn rug naar de deur, met schuin achter hem aan elke zijde een marechaussee. Zij stonden buiten het gezichtsveld van de marinier die verhoord werd. Er was constant oogcontact tussen de wachtmeester en de twee marechaussees, die achter de te verhoren marinier stonden.

De wachtmeester begon heel vriendelijk te vragen of je een beetje op je gemak was. Bood je iets te drinken aan en probeerde een sfeer te creëren van ´ouwe jongens, krentenbrood´

De sfeer tijdens het verhoor sloeg echter vrij snel om van vriendelijk naar dreigend en intimiderend.

De wachtmeester gaf te kennen, dat het verstandig was om gewoon alles toe te geven. Immers uit de beelden op TV en de getuigenverklaringen van de andere mariniers was wel komen vast te staan, wie er verantwoordelijk waren voor dat gedoe op de Dam. Het was zonde van de tijd om hier nog langer te moeten zitten. “Vertel nou gewoon wat je weet en ga naar bed“  luidde zijn voorstel.

 

Gedurende het verhoor kwamen de beide “kleerkasten” telkens een stukje meer naar voren, op het laatst kon je hun dreigende aanwezigheid gewoon ruiken en voelen. De zware ademhaling in je nek gaf niet echt het gevoel dat je op je gemak zat. Geen antwoord geven leek op dat moment de beste keus. De wachtmeester bleef aandringen en de toon en woordkeuzes werden steeds dreigender.

Dan, plotseling, zonder enige overgang, werd het verhoor afgebroken en werd je naar een van de lege celruimtes gebracht. Je werd naar binnen geduwd met de mededeling, dat ze eerst even met een andere marinier wilden praten.

 

Na enige tijd werd je, met een hoop geschreeuw, weer naar binnen getrokken en op een stoel gekwakt en begon het spel weer opnieuw.

Ditmaal werd er echter verwezen naar het gesprek, dat ‘kennelijk’ zojuist had plaatsgevonden met een andere marinier en hieruit werd dan vrijelijk geciteerd door de wachtmeester. Zo van:

“Marinier Jansen heeft zojuist nog bevestigd dat jij, samen met Jan, Piet en Klaas, verantwoordelijk bent voor het opzetten van het hele circus.

Hij is niet de eerste die dat verklaart! Je gaat toch niet beweren, dat ze allemaal liegen!!

We hebben hun getekende verklaringen, dus je kunt veel beter open kaart spelen!!

Ze laten je allemaal vallen als een baksteen, waarom zou jij hun nog langer de hand boven het hoofd houden.

 

Ik geef je de kans om je eigen hachje te redden en wat doe jij?

Je hebt er gewoon maling aan, hé!

Je bent nog te stom om in te zien dat je gewoon de lul bent! “

 

Regelmatig werd de deur van het wachtlokaal, achter mijn rug, geopend.

Ik had geen zicht op de deur.

Op de momenten dat de deur geopend werd, viel het gesprek stil. De wachtmeester keek dan langs mij heen en vroeg ” is dat die eikel die je genoemd hebt tijdens ons gesprek van daarnet?” Hierbij op mij wijzend. Ik heb geen een keer iemand antwoord horen geven. De wachtmeester voegde gelijk aan zijn vraag toe, dat ‘knikken of schudden’ voldoende was. Daarna konden ze gaan slapen. Later heb ik begrepen van de mariniers, die op de gang zaten te wachten, dat er gewoon een toneelstukje werd opgevoerd door de wachtmeester en er niemand in de geopende deur te bespeuren was. Al met al heeft het verhoor zo’n anderhalf uur in beslag genomen. Net als de meeste jongens heb ik, gelukkig, niets hoeven los te laten. Ik moet zeggen, dat het niet de meest prettige ervaring was. Het verhoor door de marechaussee is me dan ook altijd bijgebleven.

 

Terwijl de verhoren nog in volle gang waren, kwamen ook de eerste politieke reacties binnen. In die tijd was de verslaggeving van het Journaal uitgesproken links georiënteerd. Dat vond ook zijn weerslag in de wijze van interviewen en de manier waarop verslag werd gedaan.  Men kon duidelijk de mening van de journalist terug horen in de vragen, die werden gesteld.

Natuurlijk wezen alle politieke partijen en de “deskundigen” de actie van de mariniers af en natuurlijk werd er onderzoek geëist naar de verantwoordelijken van deze actie. Het kon gewoon niet, dat militairen zo hun boekje te buiten gingen. Dat militairen zo zelfstandig en zonder opdracht zouden handelen was al helemaal uit den boze. Er werd schande gesproken over datgene wat er gebeurd was en er zouden, hoe dan ook, koppen moeten rollen.

Ook nu weer bleek, eerst jaren later, in de al eerdergenoemde uitzending van ‘de ochtenden’ dat ook de minister-president, de heer P. de Jong, zich als individu geheel kon vinden in de actie. Maar dat het ambt het met zich meebracht, dat hij stelling nam tegen dit zelfstandig optreden.

Tegen 03.00 uur kon ik naar mijn barak en naar bed.

Ik had toen al van de Marechaussee te horen gekregen, dat ik op twee punten gedagvaard zou worden.

  1. Het aanzetten tot insubordinatie door het (mede) organiseren van een actie op de Dam.
  2. Het vernielen, al dan niet in gezamenlijkheid met anderen, van particulier eigendom.

Beide punten moesten nog nader worden uitgewerkt en geformuleerd, maar hier kon ik het voorlopig mee doen. Ik zou een advocaat toegewezen krijgen en moest me beschikbaar houden voor verder verhoor. Ook zouden mijn ouders worden geïnformeerd.

 

Goh ja, dat was ook wat, in alle opwinding en consternatie helemaal vergeten om even met mijn ouwelui te bellen en ze op de hoogte te brengen van wat er allemaal was gebeurd. Het was nu te laat maar, zo nam ik me voor, de volgende morgen zou ik ze wel even bellen.

Bij aankomst in de barak was er nog volop leven in de brouwerij, niemand kon de slaap vatten. Er werden ervaringen uitgewisseld van de verschillende groepjes, die nog door Amsterdam waren getrokken. Doordat we ons hadden opgesplitst hadden we elkaar uit het oog verloren. De verhalen ontliepen elkaar niet veel, eigenlijk hadden we allemaal dezelfde ervaringen. Het was een groot feest geweest in Amsterdam, dat tot in de kleine uurtjes was doorgegaan.