D-day, de ontruiming

D-day, de dag van de ontruiming.

 

 

 

 

Tegen 06.30 uur op 25 augustus 1970 stapte ik onder de douche, het water gaf je in ieder geval weer een beetje het gevoel van frisheid terug. Lichamelijk dan, geestelijk was er geen douche die koud genoeg was om de boel helder te krijgen.

De blik bij iedereen die erbij betrokken was, verraadde dat zij net zo gespannen waren als ik. Niemand wilde ervoor uitkomen, maar de sfeer was prikkelbaar. Er was wat onenigheid tussen de beste maatjes en er vlogen wat verwijten her en der door de barak. Kortom er hing spanning in de lucht!!

 

Zo rond 07.30 was het tijd voor het ontbijt in het cafetaria.

Zoals gebruikelijk druppelde de een na de ander binnen, ook nu weer het gesprek van de dag wat er de avond daarvoor in Amsterdam was gebeurd.

Ik had al contact gehad met het thuisfront en gehoord, dat er in de Damstraat weer verschillende ruiten waren gesneuveld. Onder die ruiten ook het etalageraam van café de Dam waar ik dus al jaren kwam. Vroeger samen met mijn ouders, daarna samen met mijn vader en nu was ik er zelf klant. Het was dan ook meer het gevoel, dat een bekende iets was aangedaan. Natuurlijk kon je alle plekjes in de Damstraat beschrijven, een straat en de mensen die je kende. De zoon van de eigenaar zat ook bij de Marine. Hij was hofmeester aan boord van de Hms. Poolster, een bevoorradingsschip. Ze zaten ergens voor de kust van Schotland. De eigenaar had zijn vrouw en dochter al een paar dagen geleden naar Medenblik gebracht, omdat het gewoon te link werd ze nog langer thuis te houden. Ze woonden boven de kroeg, de toegang tot het huis liep dus via het café. Ik had hem gisteren nog gesproken en tegen hem gezegd, dat we deze week nog wel even langskwamen met een paar jongens. Hij had er geen idee van wat ik daarmee bedoelde en zei, dat hij zich daar op verheugde !!!

 

Om 09.00 was het baksgewijs.  Die ochtend ging het allemaal als een geoliede machine, normaal waren er altijd wel enkelen te laat, stonden niet goed in het gelid, hadden niet het goede tenue aan en ga zo maar door. Die ochtend stonden zo’n 700 manschappen, onderofficieren en officieren aangetreden en er viel niets op aan te merken. Eigenlijk was iedereen verbouwereerd. De eerste officier nam de afmelding van de pelotonscommandanten in ontvangst en gaf te kennen, dat hij het in het vervolg wel elke ochtend op deze wijze wilde hebben.

 

Na de gebruikelijke plichtplegingen kreeg de ‘chef der Equipage’, een door de wol geverfde adjudant die het klappen van de zweep kende, opdracht om de manschappen in te laten rukken. De staf en de eerste officier verlieten het exercitieveld. Dit was dus het moment waarop de verschillende pelotonscommandanten normaal de dagindeling met hun pelotons doornamen en we precies te horen kregen wat er die dag ging gebeuren. De dagroosters waren eigenlijk al aan het begin van de week bekend, dus meestal waren er geen verrassingen. Niet deze dag, het zou net allemaal even een beetje anders gaan !

De chef der Equipage liet niet inrukken. Hij gaf opdracht om in te sluiten. Dat betekende, dat de pelotons meer naar elkaar toe moesten gaan en dat ze in een kring om hem heen moesten komen te staan. Ik had dat nog nooit meegemaakt en slechts 1 keer geoefend in mijn opleiding. Toen we ‘ingesloten’ waren gaf hij aan, dat hij van alles op de hoogte was.

Een diepe stilte en de schrik sloeg ons om het hart, was er dan toch gelekt??

Hij gaf aan, dat hij wist dat er vanavond een bijeenkomst was van de vakbond voor marinepersoneel en dat de animo erg groot was om daar heen te gaan. Hij vond echter, dat we het dorp niet te veel hinder moesten bezorgen en deed een dringend beroep op ons, om ons zeer gedisciplineerd te gedragen en niet met hele grote groepen tegelijk door de straten van Doorn te gaan wandelen. Weer een lange ijzige stilte, we konden niet anders dan afwachten wat er komen ging. Hij ging verder met de mededeling dat het een uur eerder dan gebruikelijk, ‘vastwerken’ was.

 

Dit eerder stoppen was besloten om eenieder in de gelegenheid te stellen om zich gereed te maken voor die avond. Verder werd medegedeeld, dat vanavond de wacht zou worden verdubbeld ten opzichte van de normale bezetting en dat de namen in de loop van de dag bekend zouden worden gemaakt. Verder zouden er vandaag alleen binnen de kazerne lichte werkzaamheden gedaan worden, dus ruim voldoende gelegenheid voor schoon schip maken en wapenonderhoud.

Eigenlijk vielen we van de ene verbazing in de andere.  Zonder het met zoveel woorden te zeggen, werden we eigenlijk in de gelegenheid gesteld om die hele dag verder te besteden aan de nodige voorbereidingen.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik, tot op de dag van vandaag, er niet uit ben of de officieren en de onderofficieren ervan op de hoogte waren, dat er wat stond te gebeuren. Je zou toch zeggen, dat het haast onmogelijk is dat men niet op de hoogte was. Het leven in een kazerne is eigenlijk gelijk aan het leven in een klein dorp. Daar weet men ook altijd alles van elkaar. Nu, zoveel jaar later, lijkt het er veel op dat het in een ieders belang was, om er maar van uit te gaan dat de leiding van het Korps er niet van op de hoogte was. Immers, als men wel op de hoogte was geweest had men in moeten grijpen en moeten voorkomen dat de mariniers ’s avonds oprukten naar de Dam. Op sommige momenten kan men dus maar beter niets weten!!

 

Rond 10.00 uur was het ‘koffietijd’. Alle jongens die, min of meer, het voortouw hadden genomen kwamen bij elkaar om nog even de puntjes op de i te zetten. Ik zelf had nog even contact met Den Helder. Het was nu zeker, er zou een afvaardiging komen van ongeveer 20  à 25 man. We zouden elkaar treffen in de hal van het Centraal Station in Amsterdam. In Den Helder hadden ze kans gezien een bus te regelen, die het personeel van het havencomplex zou vervoeren naar het station.

In Doorn liep eigenlijk alles op rolletjes, elke betrokken barak had zijn eigen contactpersoon. Met hen werd een vertrekschema doorgenomen en zij zouden er op toe zien, dat de groepjes niet allemaal tegelijk naar de poort zouden gaan om te vertrekken. Het verspreid vertrekken was nodig om te voorkomen, dat alsnog argwaan zou ontstaan.

Die middag heeft iedereen een beetje rondgehangen, het leek voor de buitenwereld alsof iedereen hard bezig was, maar een geoefend oog zag onmiddellijk dat er niet veel productiviteit te bespeuren was. Tegen 17.00 uur was er nog een broodmaaltijd met een warme hap, meestal was er een snack van het een of ander, die altijd gretig aftrek vond. 

Die avond was er ook een snack beschikbaar, de meeste snacks bleven liggen en er werd veel minder gegeten dan normaal. De dienstdoende kok kwam poolshoogte nemen en keurde nogmaals de snacks. Hij kon niet anders dan vaststellen, dat deze echt in orde waren en dat er dus een andere reden moest zijn.

Welke reden?  Alleen de betrokkenen begrepen, dat er sprake was van een brok spanning bij degene die die avond mee zouden gaan naar Amsterdam. Ondanks dat de groep, die actief mee zou gaan relatief klein was, leefde iedereen wel erg met ons mee. Dat daar een behoorlijk brok spanning bij kwam kijken was weer te merken aan de hoeveelheid eten en snacks dat bleef staan.

 

Tegen 17.30 uur was het tijd om ons om te kleden in uniform. Een aantal jongens hadden besloten om hun koppel te dragen onder het jasje van het uniform, dit om in geval van nood niet geheel met lege handen te staan. Rond 16.00 uur waren er al een paar man vertrokken, in burger, om op bezoek te gaan bij hun vaders die gewond waren geraakt bij de eerdere acties. Zij zouden zich bij ons voegen bij het centraal station in Amsterdam. Zij zouden ook het contact onderhouden met de meldkamer van de politie in Amsterdam en vervolgens de jongens informeren omtrent het geplande politieoptreden van die avond. Feitelijk waren zij een soort verkenners geworden.