de dag voor de zitting

De dag voor de zitting

 

 

 

Op dinsdag 16 februari, aan het einde van de dag, ging ik naar Amsterdam. Ik zou thuis, bij mijn ouders, de nacht doorbrengen. Vanuit Amsterdam zouden we dan, op de ochtend van de zitting, doorreizen naar Den Haag. Bij het vertrek uit de kazerne werd ik door iedereen bemoedigend toegesproken. Het was goed te ervaren, dat er zoveel “maatjes” meeleefden.

Die avond gewoon thuis bij mijn ouders doorgebracht. Mijn vader was dus een tegenstander van het feit, dat ik voor de marine had gekozen. Nadat hij zijn toestemming had gegeven,

Weliswaar met heel veel tegenzin, is hij daar ook nooit meer op teruggekomen.

Een keer, tijdens een van mijn opleidingen, had ik het zo zwaar dat ik naar huis belde en hem vertelde hoe ik me voelde.

Zijn enigste commentaar was toen, dat hij het allemaal heel vervelend vond dat het zo zwaar was. Hij zei:

“Dat is nou eenmaal de consequentie van je keuzes. Als je een keuze maakt zul je dus ook, zonder zeuren, de consequenties moeten accepteren. Spijt hebben van de keuzes die je hebt gemaakt is zinloos en brengt niets. Kijken hoe je iets positiefs kunt halen uit de verkeerde keuzes en daarmee in de toekomst je voordeel kunt doen voorkomt dat je de verkeerde keuzes nogmaals maakt.”  

Die avond, voor de zitting van de krijgsraad, gaf hij voor het eerst zijn mening over wat er op de Dam was gebeurd.   We hadden net gegeten, mijn moeder ruimde de tafel af en vroeg in het voorbij gaan of we al toe waren aan een kop koffie.

“En doe er maar een borrel bij, dan nemen we er alvast een op de goede afloop” was het antwoord dat mijn vader gaf.

Al die tijd heeft hij geen inhoudelijk oordeel gegeven over wat er was gebeurd en wat we hadden gedaan op de Dam, op die dag in augustus. Ik had hem bij verschillende gelegenheden om zijn mening gevraagd over het hele gebeuren, hij was daar nooit op   Ingegaan.

Nu begon hij mij te vertellen, dat hij vond dat we er een zooitje van hadden gemaakt.

Als je iets uithaalt, doe het dan zo dat je niet gepakt wordt. In het zicht van iedereen een schop tegen een auto geven is niet slim. Nee, het is uitgesproken stom.

Over wat er zich in die periode allemaal afspeelde in Amsterdam en met name op de Dam, hadden we eigenlijk nooit zo direct gesproken. Wel eens een losse opmerking, maar daar bleef het toch eigenlijk bij. Nu, zo na het avondeten, gaf hij plotseling aan dat hij er wel over wilde praten.

Hij was van mening, dat de Gemeente Amsterdam er een potje van had gemaakt. Door veel te laat in te grijpen zijn de problemen geëscaleerd. Ten opzichte van wat er allemaal was gebeurd in Amsterdam verschilden we in ieder geval niet van mening. 

Met betrekking tot de houding van defensie en met name de leiding van de marine had hij een wat andere mening. Hij vond dat de marine gefaald had, als organisatie, doordat ze niet op de hoogte waren van wat er zich afspeelde tussen de muren van de kazernes.

Het niet op de hoogte zijn, ontheft je niet van de verantwoordelijkheid voor hetgeen zich onder je ogen afspeelt. Als de leiding van de kazerne, waar alles is georganiseerd, wel op de hoogte was geweest, hadden ze op tijd in kunnen grijpen en had het nooit zover mogen komen.

Als ze het wel geweten hebben, maar de mariniers bewust hun gang hebben laten gaan, dan staan morgen de verkeerden terecht. Dan horen de echte verantwoordelijken voor de krijgsraad te verschijnen in plaats van een stel opgeschoten pubers, die iets hebben uitgevreten dat niet door de beugel kan. Ik kon hem niet meer op andere gedachten brengen.

Aan het einde van de avond gaf hij aan, dat hij de volgende dag vrij had genomen. Hij had zich voorgenomen om mee te gaan naar Den Haag en de zitting van de krijgsraad bij te wonen. Hij wilde weleens met eigen ogen zien, hoe het er daar nu allemaal aan toe zou gaan en of de echte schuldigen ook bekend zouden worden.

Ik voelde er niets voor om daar te verschijnen aan de zijde van mijn vader. Wat moesten mijn collega’s wel denken?

Bezwaren van mijn kant omtrent zijn aanwezigheid werden, resoluut en op een toon die geen tegenspraak duldde, van tafel geveegd.

“Je bent minderjarig, ik heb het recht om daar aanwezig te zijn. De mensen aan wie ik je heb toevertrouwd, hebben er een zooitje van gemaakt.

Ik ga dus mee!!”.