De dagen ervoor
De dagen ervoor.
Naast het praten met elkaar was er natuurlijk de normale gang van zaken in de kazerne.
De dagindeling van de Amfibische Gevechtsgroep bestond hoofdzakelijk uit het trainen voor elk denkbare inzet. Alles was erop gericht om je zowel fysiek als mentaal in topconditie te houden of te brengen.
Natuurlijk werd er heel erg veel aan sport gedaan, daar lag natuurlijk de basis van de conditie. Sport, in elke denkbare vorm. Veel loop – en atletiek oefeningen op de uitstekende faciliteiten van de kazerne. Daarnaast veel veldloop over bijvoorbeeld 5 of 10 km met of zonder bepakking, dwars door de bossen en zandvlaktes.
Naast deze basisconditie werd er veel nadruk gelegd op de gevechtssporten. Vecht- en verdedigingssporten werden geoefend in het veld en in de sportschool. De ene keer in sportkleding en de andere keer met volle bepakking en bewapening.
Het woord amfibisch betekende, dat we ook zeer veel getraind werden in en op het water. Naast de van Braam Houckgeest kazerne lag een schitterend zwembad, waar dus zeer veel en vaak gebruik van werd gemaakt om onze vaardigheden op peil te houden.
Een van de belangrijkste attributen waar je verantwoordelijk voor was en wat je behandelde op een manier, die je zowel respectvol als liefdevol kon worden genoemd, was je persoonlijk wapen.
Je wapen was altijd binnen handbereik, er waren lessen over hoe je ermee om moest gaan , hoe je het behandelde, hoe je het schoonmaakte, hoe je het uit elkaar moest nemen en weer in elkaar moest zetten. Dit alles al dan niet geblinddoekt en in een recordtijd. Alles werd gevangen onder de begrippen wapenkennis en schietvaardigheid.
Feitelijk waren dit de hoofdonderdelen van de dagelijkse werkzaamheden, natuurlijk kwam daar het wachtlopen overheen. Bij toerbeurt deed je dienst als zeuntje, leerling van de wacht en schildwacht op verschillende strategische plekken in en om de kazerne.
Dan waren daar nog de avonden. Als er geen zelfstudie was, dan was er toch zeker wel een partijtje voetbal in een of ander toernooitje en tot slot was daar nog de kantine waar tegen een meer dan redelijk tarief een goed potje bier werd geschonken.
Tegen het einde van de dag had eenieder genoeg energie verbruikt om zich te verheugen op een welverdiende nachtrust.
Tussen deze bezigheden door werd er gezamenlijk ontbeten, koffiegedronken, warm gegeten en ’s avonds de broodmaaltijd genuttigd.
Dit gebeurde eigenlijk altijd met een vaste groep waar je mee optrok, vaak waren dat de maten uit je eigen peloton, aangevuld met jongens die elkaar konden uit de opleidingen of mensen die elkaar al kenden van voor de tijd dat ze in dienst waren gegaan, uit de burgermaatschappij dus.
In mijn peloton zaten een aantal jongens, die ik al kon van voor mijn diensttijd. We hadden samen de eerste militaire vorming meegemaakt en zaten ook nu weer bij elkaar in een peloton.
Een paar van die mariniers hun vaders zaten bij de Amsterdamse politie en werden regelmatig geconfronteerd met de resultaten van het falende beleid in Amsterdam en werden gevoed met de verhalen die ze thuis te horen kregen. Hierdoor hadden velen van ons ook nog een zeer persoonlijke band met de gemeentepolitie van Amsterdam.
Gedurende onze dagelijkse bezigheden was er dus ruim de tijd om je gedachten te laten gaan over wat er zich buiten de muren van de kazerne afspeelde en van gedachten te wisselen met je maatjes. Als je ’s avonds niets te doen had was het gebruikelijk om even een frisse neus te halen buiten de poorten van de kazerne. In ‘La Paz’ werd ’s avonds de werkelijkheid van de dag nog eens besproken. ´La Paz´ was zo’n beetje de stamkroeg van het Korps Mariniers in Doorn. Deze kroeg lag langs de weg naar station Driebergen, tegenwoordig is er een pannenkoek restaurant in gevestigd.
Tijdens de gesprekken aan de bar, waarbij de alcohol meestal vrijelijk vloeide, werden ook vaak extreme gedachten gewisseld. De toon en de inhoud ontliepen elkaar niet en naarmate de flessen leger raakten nam ook de mate van flinkheid in de uitlatingen toe.
Natuurlijk waren we verbaasd dat Amsterdam maar geen afdoende maatregelen nam tegen die, in onze ogen, raddraaiers.
Eindelijk was het dan zover.
De Amsterdamse politiek kwam in beweging. Althans, in Amsterdam kondigde Burgemeester Ivo Samkalden een slaapverbod af voor de Dam en omgeving. Dat leek op het eerste gezicht een flinke stap.
Deze beslissing werd echter niet gedragen door het gehele college en ook niet gesteund door de raad.
Hij had deze beslissing genomen tegen het uitdrukkelijk advies in van de fractievoorzitters in de gemeenteraad van Amsterdam. Ook de commissie openbare orde had zich nadrukkelijk uitgesproken tegen het instellen van een slaapverbod. De meerderheid wilde het liefst op de ingeslagen weg verder gaan en hield vast aan een softe aanpak. Burgemeester Samkalden gaf aan dat hij deze beslissing nam uit hoofde van zijn functie en op grond van het feit dat hij hoofd van politie was. Uiteindelijk was hij verantwoordelijk voor de inzet van politie en de handhaving van de openbare orde in Amsterdam.
Vrijwel gelijktijdig met zijn besluit om het slapen op de Dam te verbieden verharde de situatie onmiddellijk.
De echte ´Damslapers´, verdwenen grotendeels. De Damslapers van het eerste uur waren immers een groep jongelui die totaal geen behoefte hadden aan geweld in welke vorm dan ook. Meer en meer werd hun plaats ingenomen door sensatiezoekers en relschoppers, die uit alle windhoeken van het land en daar buiten naar de stad toe trokken.
Zich vervolgens nestelden op en rond het monument, passanten lastigvielen en obscene uitspraken en gebaren maakten naar gewone voorbijgangers. Het ging steeds een stapje verder, van verbale provocaties kwam het uiteindelijk zover, dat er massaal geplunderd werd in de omliggende winkels. Het monument werd als een soort nationale pispaal gebruikt, zonder dat de Gemeente Amsterdam bij machte was om het geheel een halt toe te roepen ging het van kwaad naar erger. Politieoptreden was minimaal, ook in opdracht van het hoofd van de politie. Dit onder het mom dat massaal politieoptreden mogelijk escalerend zou kunnen werken. Deze hele status-quo heeft enkele weken geduurd. Uiteindelijk werd er zoveel druk uitgeoefend op Samkalden dat hij overstag ging en besloot om de politie op te laten treden en het eerder verbod nu ook te gaan handhaven. Feitelijk betekende dit, dat de Dam ’s avonds om acht uur tot verboden gebied werd verklaard en dat de politie de Dam moest ontruimen.