Na afloop Den Haag in

Na afloop nog even Den Haag verkennen.

 

 

Feitelijk stonden we weer buiten voordat we goed en wel wisten dat het voorbij was. We hadden allemaal het gevoel, dat het wel goed zou aflopen. We waren opgelucht dat het achter de rug was.

De race was gelopen, alleen nog even de uitslag en we konden dit hoofdstuk afsluiten.

Mijn vader stelde voor om ergens een hapje te gaan eten, hij wist wel een geschikt eetcafeetje in Den Haag.

 

Dat hebben we toen maar gedaan. Dat eetcafeetje bleek ergens te liggen in de   ‘Schilderswijk’, toen zo’n beetje de rosse buurt van Den Haag. We hebben niet alleen gegeten. Er is daar flink bij gedronken. De sfeer werd steeds losser en gezelliger. Aan het einde van de dag waren we bevriend met iedereen, die zich in de kroeg bevond.

Het afscheid van elkaar op het station van Den Haag was vreemd, we hadden samen een dag beleefd die een band had geschapen. Een band tussen de 5 mariniers onderling, een band tussen ons vijven en mijn vader en, een totaal nieuwe band, tussen mijn vader en mij.

Niet alleen meer vader en zoon, maar een gevoel dat je hebt als je samen iets deelt dat je met geen ander ooit hebt kunnen delen. We waren al vrienden en vanaf nu waren we ook ‘maatjes’.

Dat gevoel ben ik tot op de dag van vandaag blijven koesteren.

Het afscheid van mijn vader was voor mij emotioneel ondanks dat ik wist, dat hij vanaf het begin zijn bedenkingen had gehad tegen het feit, dat ik dienst nam bij het Korps Mariniers, was hij publiekelijk vierkant achter me gaan staan. Wat kan je nog meer verwachten van je vader.

 

Vanaf dit punt gingen we elk weer onze eigen koers, samen met drie mariniers ging ik terug naar Doorn. De laatste marinier ging terug naar Rotterdam, waar hij geplaatst was.

Bij aankomst in Doorn werden we opgevangen door een flinke groep ‘maatjes’ die, onder het genot van een potje bier, alles in geuren en kleuren wilde weten.

Het werd laat, of beter gezegd vroeg, voordat we ter kooi gingen!

 

Op 3 maart 1971 werden we bij de commandant van de van Braam Houckgeest kazerne in Doorn ontboden. Ruim een half jaar na de actie op de Dam, was het tijd om dat hoofdstuk definitief af te sluiten. We stonden met z’n drieën voor het bureau van de commandant aangetreden, gewoon in dagelijks tenue. Geen poespas meer, gewoon even iets afhandelen. 

Hij gaf te kennen, dat ook hij nog niet op de hoogte was van de uitspraak van de Krijgsraad. Maar dat deze,  in een verzegelde enveloppe, zojuist was bezorgd door een koerier.

Hij maakte met een ruime zwier de enveloppe open en begon voor te lezen:

“De Krijgsraad in zitting bijeen, op 17 februari 1971, overwegende dat……………………Ach, dat moeten jullie zelf maar lezen.

Het komt erop neer dat jullie zijn vrijgesproken en dat jullie zaak is terugverwezen naar de commandant van de inrichting waar jullie dienst doen. Deze dient disciplinaire maatregelen te nemen in de lijn, zoals die is gevolgd bij de anderen die betrokken zijn geweest bij het voorval op de Dam. Ik zal dan ook besluiten om jullie dezelfde straf op te leggen als jullie collega’s hebben moeten ondergaan, namelijk 3 dagen verzwaard arrest. Dat lijkt me wel zo reëel!”

Hij keek ons doordringend aan en besloot met de vraag “heeft een van jullie nog iets te melden?” Geen van ons voelde de behoefte om daar gebruik van te maken, het was mooi geweest!

 

We stonden buiten en we feliciteerden elkaar met de goede afloop. Die avond troffen we elkaar weer bij ‘de wacht’, waar we ons moesten melden om onze straf uit te zitten. Daar aangekomen kregen we te horen, dat we de komende 3 avonden een extra corvee moesten draaien en dat dat ons wel zou afleren om geen idiote dingen meer uit te halen.

We baalden behoorlijk, corvee betekende meestal afwassen en opruimen in de kombuis.

Toen we op pad wilden gaan, werden we teruggeroepen en werd ons duidelijk gemaakt dat we niet in de kombuis te werk gesteld waren, als zeuntje, maar dat we bardienst hadden in de kantine. Enigszins verbaasd gingen we gezamenlijk op weg naar de kantine. Het kwam nooit voor dat als je gestraft was, ze je in de kantine te werk stelden.

Eenmaal aangekomen in de kantine werden we opgewacht door vrijwel de gehele groep, die er al 3 dagen verzwaard op hadden zitten gezamenlijk in een barak. We kregen te horen dat we ook deze drie avonden weer gezamenlijk zouden ondergaan en dat er voldoende goud geel vocht beschikbaar was om de avonden door te komen.

 

Het is nog een knap feestje geworden !!!!