Aankomst Amsterdam CS
Aankomst Amsterdam CS
Om 19.50 precies was de trein tot stilstand gekomen.
Het uitstappen ging rustig en gedisciplineerd. We liepen rustig naar de trappen toe, die van het perron naar de lange gang onder het Centraal Station gingen.
Ik ben vrij lang 1.95 en kon dus goed over de mensen heen kijken. Ik moet zeggen, het was een imposant gezicht, die golvende massa witte petten op dat perron, die op me afkwamen en als ik mij omdraaide zag ik weer een golf wit, maar dan een die zich naar beneden bewoog de trap af en de gang in.
Beneden in de gang stonden de jongens te wachten, die vanmiddag reeds vooruitgegaan waren en die contact hadden gehad met de politie. Ondanks dat ze in burgerkleding waren werden ze onmiddellijk herkend. Een aantal hadden een korps embleem opgespeld, anderen hadden hun mariniers baret opgezet. Voorkomen moest worden, dat ze straks op de Dam voor relschoppers werden aangezien. Ze werden uitgelaten begroet door de mariniers, die hen tegemoet kwamen lopen. Ze konden melden, dat de situatie op en om de Dam ronduit gespannen was.
De marinier, die de contacten onderhield met gemeentepolitie, vertelde dat hij nog had gesproken met de meldkamer van politie. Daar wisten ze hem te vertellen, dat de politie om 20.00 uur precies in actie komt en met een charge de Dam zou schoonvegen. Met veel overredingskracht en open kaart spelen, heeft hij toen uit kunnen leggen dat het niet wenselijk was om dit precies om 20.00uur te doen, daar we dan kans zouden lopen dat politie en mariniers tegenover elkaar zouden komen te staan. Een feit is dat de politieactie officieel is verschoven naar 20.15uur. Wij konden niet eerder oprukken naar de Dam dan tegen 20.00 uur, het paste dus precies.
Pas jaren later is duidelijk geworden, tijdens een uitzending van het tv-programma “de ochtenden” van de VPRO, dat Commissaris de Wit die opdracht had gegeven.
Om 19.53 was het aantreden voor het Centraal station. De mannen uit Den Helder waren nu ook gearriveerd en sloten zich aan bij de reeds aanwezige groep Mariniers. We moesten, hoe dan ook, gedisciplineerd blijven optreden. Een van ons stelde zich voor de groepen op en maakte nogmaals duidelijk hoe we zouden gaan opereren en optrekken naar de Dam. De ruim 100 man waren doodstil en stonden in het gelid alsof ze op het exercitieveld van de kazerne stonden.
De omstanders bleven verbaasd staan. De groep mensen die bleven staan om te kijken, werd groter en groter. Eenieder was doodstil aan het luisteren hoe de laatste aanwijzingen uit de doeken werden gedaan. De groep uit Den Helder was verworden tot een geheel met de groep uit Doorn. Ook de toeschouwers stonden stilletjes toe te kijken.
Zo’n groep marine mensen in uniform en op een plek waar je ze niet verwacht maakt nu eenmaal indruk. Een van de mariniers stelde zich voor de groep op.
Met een stem die boven alles uitbulderde klonk het “geef .... acht”. De hele groep sprong in de houding en wachtte af.
De marinier voor de groep nam het woord en vatte het hele plan nog een keer kort samen, zodat eenieder op de hoogte was en wist wat hem te doen stond.
“Zo dadelijk zullen we afmarcheren in drie groepen. Via het Stationsplein, de Middentoegangsbrug gaan we naar de kop van het Damrak. Aangekomen bij het Victoria Hotel, op de hoek van de Prins Hendrikkade en het Damrak, gaat de eerste groep zich over de gehele breedte van het Damrak positioneren. De tweede groep zal zich dan aansluiten, om zo de gehele breedte van het Damrak af te sluiten. De derde groep zal dan, als het ware, de tweede linie vormen. Er zal dus, bij wijze van spreken, geen kip meer door kunnen komen!” De gedachte hierachter was, dat als er gaten zouden vallen in de eerst linie, zij deze onmiddellijk konden dichten.
Doodse stilte, eenieder keek gespannen voor zich uit en wachtte op wat komen ging.
De marinier voor de groep ging verder.
“Vanaf de kop van het Damrak gaan we in marstempo richting Beursplein, zorg ervoor dat je dit stevige tempo vast houdt en blijf in linie. Aan het begin van het Beursplein haak je je armen in die van je buurman.
Zo trekken we verder op en verhogen het tempo naar een versneld marstempo.”
De troep hing aan zijn lippen. Er ontstond wat onrust bij de grote groep burgers, die zich er omheen hadden verzameld.
“Eenmaal aangekomen bij de Damraksteeg, zo’n beetje ter hoogte van restaurant de ‘Gouden Leeuw’ zullen we overgaan in looppas en beginnen we met zoveel mogelijk kabaal te maken. Houd jullie armen zou lang mogelijk ineen gehaakt, zodat je iedereen die je voor de voeten loopt voor de groep uit jaagt. Laat niemand de linie verbreken.”
Bij het toepassen van deze strategie gingen we ervan uit, dat je bij zo’n aanpak twee voordelen had. De eerste is, het verrassingseffect. Niemand had verwacht dat er mariniers zouden worden ingezet en dus zou er verwarring heersen.
Het tweede voordeel zou worden veroorzaakt door veel en onheilspellend lawaai.
Dat werkt altijd angstaanjagend op mensen, die toch al stijf van de spanning en de adrenaline staan en geen idee hebben wat er gaat gebeuren.
Ook dit was afwijkend van waar de relschoppers zich op ingesteld hadden, immers alle avonden daarvoor was er zeer terughoudend gereageerd door de mensen, die verantwoordelijk waren voor de ontruiming.
De marinier voor de groep vervolgde zijn uitleg:
“Aangekomen bij de hoek van de Dam en het Damrak, zeg maar ter hoogte van de Bijenkorf, houden de mensen aan de linkerkant van de linie iets in snelheid in en voert de rechterkant van de linie de snelheid juist wat op, zodat we op een lijn blijven. Nadat we de Dam zijn opgedraaid laat je je collega’s los en stuur je iedereen weg, die je voor de voeten loopt. Hierbij wordt geen, ik herhaal, geen geweld gebruikt. Overredingskracht moet voldoende zijn om ze op de loop te doen gaan. Hou vooral je maatje naast je in de gaten, let op elkaar en zorg voor elkaars veiligheid.
Als de Dam leeg is, dan verzamelen we onder het monument.
Ik hoop dat het voor eenieder duidelijk is, dan is het nu tijd om te laten zien dat we er zijn !!!”
De stilte werd doorbroken doordat iemand begon te klappen, al snel volgde er meerdere en aan het einde ontstond er een soort ovationeel applaus vanuit de burgers, die al die tijd zwijgend hadden toegekeken. Dat applaus gaf ons een prima gevoel, het gevoel dat je het niet voor niets deed.