A/B HMS. Amsterdam (een rosse periode)
Toevallig gister avond samen met mijn vrouw zitten kijken naar een oude komedie, “Periscoop down”
Voor hen die het verhaal niet kennen, het is een bij elkaar geraapt zootje dat dienst moet doen op de meest krakkemikkige onderzeeër die de Yankees rijk waren. Niet dat dat nou zo bijzonder was, want dat zag je eigenlijk op elke schuit van die Amerikanen wel.
Nee die film, deed me terug denken aan de periode dat ik aan boord zat van de Hms Amsterdam. (de jager) ergens begin jaren zeventig van de vorige eeuw.
Trip in de Middellandse zee
Op een van de tripjes in het Middellandse zeegebied zaten we een langere periode op zee. Er waren verschillende oefeningen gepland in het kader van ‘Stanavforlant’, het toenmalig samenwerkingsverband van de NAVO, waar de Hms Amsterdam toen deel van uitmaakte. Naast een druk oefenprogramma ging ook het normale leven door aan boord. Er moest gegeten worden, er moest ge-tjet (geschilderd) worden en er moest een potje gedronken worden tegen een alleszins redelijke prijs aan boord.
Een van de dingen die ook gewoon doorgingen was het inleveren van de was op maandag. Een heel ritueel. Het boven laken werd gedegradeerd tot onderlaken en het onderlaken werd vervangen voor een schoon exemplaar dat dienst ging doen als bovenlaken, gelijktijdig werd ook een schoon kussensloop verstrekt. De was werd verzameld door het zeuntje van dienst, per slaapverblijf. Deze was verantwoordelijk voor het inleveren bij de wasbaas en kreeg dan net zoveel schonen exemplaren verstrekt als dat er vuile waren ingeleverd.
De wasbaas
De wasbaas aan boord van de Hms. Amsterdam was een marinier, een Limburger, een niet al te groot exemplaar die, naar mijn beste weten, zijn dienstplicht vervulde bij het korps, een zeemilicien dus. Hij had zich de positie van wasbaas weten te verwerven. Hetgeen meteen impliceerde dat hij vrij van wachtwas en dat de wasserij zo’n beetje zijn privé domein was geworden.
Hij sliep daar, at daar en verstopte zich daar om zo maar niet deel te hoeven nemen aan allerlei ingewikkelde oefeningen, die nou eenmaal op zo’n schuit gehouden werden. De Limburgse wasbaas had het, in zijn ogen, prima voor mekaar en heel erg naar zijn zin. Zijn leventje kabbelde voort aan boord en zijn positie was vrijwel onaantastbaar. Onaantastbaar tot dat………………………..
Die bewuste maandag morgen kwam ik om 08.00 uur van wacht af kwam. Ik was roerganger geweest en wilde nog snel even een douche nemen voordat ik naar het cafetaria zou gaan om te ontbijten. Eenmaal terug in het slaapverblijf, onder de achterste geschutstoren, realiseerde ik me dat het wasdag was. Ik haalde snel mijn lakens van mijn kooi en wilde die samen met de witte handdoek in de was deponeren. Het bleek dat het hele zootje uit ons slaapverblijf al was weggebracht naar de wasserij, midscheeps.
Ik griste snel mijn wasgoed van mijn kooi bij elkaar zonder verder nog acht te slaan op wat er nog meer op mijn kooi lag en vloog naar boven. Rende in een keer door naar de wasserij en stormde daar naar binnen.
“Ben ik nog op tijd?” was mijn eerste vraag aan de wasbaas.
“Nee, neem je troep maar mee terug en kom er volgende week maar mee!” Met een duidelijk herkenbare zachte ‘g’ werd ik terug gestuurd als een klein kind.
Ik bleef in de deuropening staan en wachtte op wat komen ging.
“Wat sta je daar nou, het is niet de bedoeling dat je daar blijft staan tot de volgende week, hoor. Je komt maar gewoon terug, tegen die tijd dat je weer was kunt inleveren en nou opgedonderd, mijn wasserij uit!!”
“Oke, oke ik weet dat ik te laat ben en dat is natuurlijk erg stom, maar het is wel erg warm geweest van de week. Kun je me niet een keer matsen??”
“Matsen, matsen ? Iedereen moet altijd maar gematst worden! Kom gewoon op tijd met je zooi. Dat lijkt me veel handiger!! “ plotseling kreeg hij een mildere uitdrukking en je kon aan hem zien dat hij bezig was van gedachte te veranderen.”Nou vooruit een paar potjes bier doen wonderen, maar wel steenkoud, hé!! “ voegde hij er lachend aan toe.”
“Gooi ze maar bij de rest in de linker wasmachine en doe meteen die deur maar dicht van dat ding en geef even een klap op die knop zodat hij start, voordat er nog meer van die idioten komen.”
Zonder verder nog antwoord te geven maakte ik dat ik bij die machine kwam, gooide mijn vuile was erin smeet de deur dicht en gaf een klap op de knop om het gevaarte op te starten. Een diep ronkend geluid kwam uit het binnenste van de machine en even stond ik gefascineerd door de deur, naar het langzaam ronddraaiende, wasgoed te kijken. Dat duurde de wasbaas duidelijk allemaal te lang.
“Als je denkt dat je in de bioscoop zit dan heb je het mis!! Opgelazerd, mijn washok uit en neem je schone troep mee!” hij draaide zich abrupt om, het was einde gesprek!!
Roerganger
Nadat ik mijn kooi weer had opgemaakt, mijn spullen had opgeborgen en nog snel een mok koffie naar binnen had gegooid, melde ik me bij de bootsman. Ik werd weer naar de brug gestuurd en moest me daar weer melden als roerganger. Ach dat was altijd beter dan met een pot tjet rond rennen. Na ongeveer een uur werd ik afgelost en wilde net naar het cafetaria gaan voor een mok koffie.
Door de boordomroep klonk plotseling een stem.
‘Marinier Barlage, melden midscheeps in de wasserij, einde bericht!’
“Verrek, dat was ik?” was het eerste dat in me opkwam. “Wat zou er aan de hand zijn?” Dat gebeurde eigenlijk nooit dat je werd opgeroepen om je te melden bij de wasserij. Misschien had de wasbaas wel hulp nodig en had hij speciaal naar mij gevraagd. Dat zou niet slecht zijn, de rest van de trip toegevoegd aan de wasbaas! Al fantaserend begaf ik me via het cafetaria en de stuurboord walegang naar de wasserij.
Daar aangekomen liep ik door naar binnen. Daar stond de wasbaas, met zijn rug naar mij to, te vloeken en te tieren als een gek. Ik keek dat tafereeltje aan en begreep er geen snars van.
“Hoi, hier ben ik” riep ik optimistisch. “wat kan ik voor je doen? “ Dat was dus kennelijk de druppel die de emmer deed overlopen,
“Wat kan ik voor je doen? Vraagttie doodleuk! Wat kan ik voor je doen, alsof je nog niet genoeg hebt gedaan, idioot” hij dreigde bijna uit elkaar te knallen van nijd!
“Zijn deze van jouw? Nou, zeg op, zijn deze van jou?” Hij stond te schreeuwen en zwaaide gelijktijdig met twee knalrode T-shirts boven zijn hoofd in de rondte!
“Ik heb wel een rood T-shirt, maar dat heb ik niet ingeleverd om te wassen. Ik heb dat vannacht aan gehad toen ik de wacht had als roerganger en na het douchen heb ik het op mijn kooi gegooid en daarna heb ik het opgeru…………” Hier stokte ik even en moest nadenken wat ik er mee gedaan had.
“Oetlul, dat je er bent! Heb je enig idee wat er is gebeurd! Heb je enig idee wat je hebt veroorzaakt?? Nou, geef antwoord? Bij de handje!” alle remmen waren nu los bij hem en er was geen houden meer aan, met het schuim op zijn mond stampte hij door de wasserij.
“Nou, eerlijk gezegd heb ik geen idee waar je nou al die ophef over maakt” hoorde ik mezelf zeggen.
“Meneer heeft geen idee? Meneer begrijpt niet wat er gebeurd als je een paar rode T-shirts tussen de witte lakens in een wasmachine stopt? Nou, dan moet meneer maar even komen kijken!”
Hij pakte me bij mijn arm en trok me mee naar een stapel lakens en slopen die ooit wit waren geweest.
“Doordat meneer zijn rode T-shirts tussen de witte lakens heeft verstopt slaapt de rest van de trip, de halve bemanning, tussen de rosse lakens en dat hebben ze aan jouw te danken, eikel.” Hij knalde uit elkaar van woede “Het ergste is nog dat ik erop aangekeken wordt, ik ben de wasbaas en dus verantwoordelijk voor jouw stommiteiten.”
Uiteindelijk is het wel weer goed gekomen tussen hem en mij, wat niet weg neemt dat we wel het lachertje van de vloot waren. Immers de halve bemanning sliep elke twee weken onder een wit laken en op een rosé laken er ging geen week voorbij of ik werd wel herinnerd aan mijn stommiteit. In mijn haast had ik dus gewoon niet goed opgelet. Eenmaal onder de douche vandaan heb ik beide T-shirts op mijn kooi gegooid en er nooit meer aan gedacht dat ze dus tussen de lakens terecht waren gekomen.
Uiteindelijk heeft een ieder de grootste lol gehad om die stommiteit.
Ach, en zeg nou eerlijk, mooi rosé is niet lelijk, toch?